We begrijpen dat het afleggen van een assessment intimiderend kan lijken. Als je het assessment goed begrijpt en weet wat je kunt verwachten, is de kans groter dat je op je best presteert en meer vertrouwen hebt wanneer je in de toekomst andere assessments maakt.
Gedragsassessment van Thomas International
Het Thomas gedragsassessment (ook bekend als de Persoonlijke Profiel Analyse of PPA) onderzoekt hoe iemand zich het liefst gedraagt en communiceert op de werkplek.
Achtergrond & Theorie
Dr. Thomas Hendrickson ontwikkelde de DISC-theorie van William Moulton Marston om in 1958 het Thomas gedragsassessment (PPA) voor de werkplek te maken. Het assessment houdt verband met Marston's theorie van menselijk gedrag (Marston, 1928, 1931), die stelt dat ons gedrag wordt beïnvloed door hoe comfortabel we ons voelen in een bepaalde situatie, en hoe gemotiveerd we zijn om de situatie te veranderen. Deze twee dimensies leverden een matrix op van vier eigenschappen waaruit het typische persoonlijke interactiepatroon kon worden beschreven. Deze kenmerken zijn: Dominantie, Invloed, Conformiteit en Stabiliteit.
Instructies voor het assessment
Het is belangrijk om te weten dat er geen universele of ideale gedragsstijl bestaat. De meeste mensen verkiezen bepaalde gedragsbenaderingen boven andere, dat is wat het assessment meet.
Dit is waarom je niet kunt slagen of zakken voor het assessment, er zijn geen ‘juiste’ of ‘onjuiste’ antwoorden. Je eerste antwoord op de vragen is echter meestal het meest accuraat. Het is daarom belangrijk om zo spontaan en eerlijk mogelijk te antwoorden.
We denken dat mensen zich beter kunnen concentreren als ze het assessment alleen en zonder onderbrekingen uitvoeren. Het assessment gaat niet op tijd, maar duurt doorgaans ongeveer 8 minuten.
Zorg ervoor dat je antwoordt op basis van je eigen ervaring in je huidige baan of meest recente professionele context. Als je geen beroepservaring hebt, antwoord dan op basis van je gedrag thuis.
Tijdens het assessment krijg je sets van vier woorden voorgelegd. Kies één woord of zin die het MEEST beschrijft hoe je in je huidige werk functioneert en één woord of zin die het MINST beschrijft hoe je in je huidige werk functioneert.
Sommige vragen kunnen moeilijker te beantwoorden zijn, vooral als geen van de woorden je aanspreekt. Met deze vragen kunnen we nuances in je gedrag vaststellen. Het is daarom belangrijk dat je probeert de woorden te selecteren die jou het meest en minst beschrijven.